Dagboeken zijn historische bronnen, die op een bijzondere manier een inkijkje bieden in het leven in vroeger tijden. Zo ook het dagboek – of Memoriaal – dat Jan Moors, abt van Berne, tussen 1634 en 1639, bijhield. Grotendeels in het Latijn doet de abt daarin verslag van de roerige tijden die de abdij in de nadagen van de Tachtigjarige Oorlog doormaakte. Onlangs is een Nederlandse vertaling van deze belangrijke bron gereed gekomen. Het dagboek is nu toegankelijk en raadpleegbaar via de website van het BHIC.
Joannes Moors werd op 8 augustus 1581 in Heeswijk geboren, waar zijn vader dorpssecretaris was. In ’s-Hertogenbosch bezocht hij de Latijnse school. Daarna trad hij in bij de norbertijnen van Berne. Ze waren in 1572 wegens de oorlog vanuit hun klooster in Bern bij Heusden naar ’s-Hertogenbosch gevlucht. In 1602 werd hij tot subdiaken gewijd, in 1607 tot priester. Hij was achtereenvolgens pastoor in Oudheusden, Bokhoven en Berlicum. Op 29 november 1621 werd hij verkozen tot abt van Berne. Dit bleef hij tot zijn overlijden op 20 april 1641. Hij was een energieke, felle abt, die niet over zich liet lopen bij alle problemen die zich voordeden. Daarbij zat hij als een spin in zijn web.
De Opstand en ’s-Hertogenbosch
In 1579 koos ’s-Hertogenbosch voor de Unie van Atrecht. Daardoor bleef de stad Spaansgezind en rooms-katholiek en kreeg ze tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) de naam Klein Rome: het rooms-katholicisme bloeide in die periode met de vestiging van jezuïeten en kapucijnen en de oprichting van een seminarie. De Republiek, de protestantse noordelijke Nederlanden, probeerde zoveel mogelijk terrein te winnen. Maurits belegerde de stad, de Moerasdraak, tweemaal vergeefs, in 1601 en 1603. Na het Bestand sloeg Frederik Hendrik in 1629 het beleg voor de stad. Dit leidde op 14 september tot overgave van de stad aan de Republiek met het Capitulatieverdrag, waarin onder andere stond dat alle mannelijke geestelijken de stad moesten verlaten, maar dat de vrouwenkloosters mochten blijven tot de laatste non gestorven was. Het Capitulatieverdrag werd naast bisschop Ophovius ondertekend door abt Jan Moors, die het beleg binnen de muren van de stad meemaakte.
Moors’ ‘Memoriael’
De twee bewaard gebleven dagboeken van Moors beslaan de periode 15 november 1634 tot en met 31 december 1639. Het memoriaal begint in het Nederlands, maar gaat al halverwege 23 december 1634 over in het Latijn. Het behelst nauwelijks de religieuze taken van de abt. Wel schrijft hij over de vele gasten die langskwamen om een glas wijn te drinken, het middagmaal te gebruiken, te dineren, te overnachten, te logeren. Het Slotje van de abdij in Heeswijk moet daar ruim gelegenheid voor hebben gegeven. Daarnaast komen de vele processen aan de orde in het dagboek. Moors heeft vele advocaten in de arm genomen bij het beschermen van de privileges van de abdij. Die processen speelden zich ten dele af in Heeswijk, ten dele in ’s-Hertogenbosch, maar ook in Brussel en ’s-Gravenhage. Veel aandacht wordt ook besteed aan huishoudelijke zaken.
Nederlandse vertaling nu online!
A.M. van Lith-Droogleever Fortuijn, J.G.M. Sanders en A.H. Schuttelaars leveren nu de Nederlandse vertaling van de twee delen van het memoriaal van abt Moors. Ze is te raadplegen via de website van het BHIC. Het dagboek geeft een intrigerend inkijkje in het dagelijks leven van een katholieke geestelijke in een moeilijke tijd. Naast de strijd om het voortbestaan van de abdij bevat het dagboek nog veel meer. Zo lezen we hoe Moors met zijn medebroeders probeert om ondanks de steeds moeilijker wordende omstandigheden de zielzorg in de Meierij voort te zetten. Maar we lezen ook wat het beheer van de abdijgoederen allemaal met zich meebracht, wie hem allemaal kwamen bezoeken, wat er zoal werd ingekocht en geconsumeerd, en nog veel meer.
Hier ga je naar de dagboeken van Abt Moors:
1634-1637: transcriptie én vertaling
1637-1639: origineel, transcriptie én vertaling
Hier lees je meer over abt Moors en zijn dagboek
Bron: bhic.nl