Geschreven door 08:50 Boeken

Erik Borgman over ‘De Voorafplek’ van Erik Galle

Toevallig stootte Erik Borgman op een boek dat voor hem verfrissend en eyeopenend was, en tegelijkertijd herkenbaar en vertrouwd. Precies wat volgens zijn
voornaamgenoot, de Vlaamse spirituele auteur Erik Galle, voor God geldt. Ons
blijvend vooruit, maar dichterbij dan ons zelf.

Door: Erik Borgman

Het was een toevallige vondst, maar het boek van de Vlaamse priester en therapeut
Erik Galle bleek direct een kostbare schat te bevatten. Net zoals de schat waar het
evangelie van deze zondag naar verwijst – ‘Het gaat met het koninkrijk der hemelen
als met een schat, in de akker verborgen. Toen iemand hem vond, verborg hij hem,
en van blijdschap ging hij alles verkopen wat hij bezat en kocht die akker’ (Matteüs
13,44) – is ook deze niet verkrijgbaar zonder de akker waarin hij verborgen ligt.

Galles boek legt de schat bloot die wij mensen zijn voor God en geroepen zijn om
verder te worden. Hij doet dat door het actuele menselijk bestaan te bekijken door de
bril van de monastieke spiritualiteit. De monnik leert de mens zien niet als zichzelf
genoegzaam persoon, maar als onaf en open, en daardoor gericht op God. Onze
onafheid en kwetsbaarheid zijn pijnlijke ontdekkingen voor wie met de ogen van de
eigentijdse cultuur kijkt, maar opent ongekende mogelijkheden. Galle beweert zelfs
dat wij in onze onafheid en kwetsbaarheid op God lijken. God is immers liefde en dat
impliceert: God wil zichzelf niet genoeg zijn en God maakt zich afhankelijk van het
menselijke antwoord op zijn liefde. Ik denk dat hier theologisch heel veel voor te
zeggen valt, maar dat is voor later en voor elders.

Erik Galle heeft zijn boek een niet-bestaand woord als titel gegeven: De voorafplek. Het is, zo legt hij uit, de ruimte in ons die ons uitnodigt om te zijn en die ons dus voorafgaat. Dat wil zeggen dat ons bestaan volgens Galle vanaf het allereerste begin antwoord is. Antwoord op wat ons voorafgaat: wij komen niet eerst en ons ego, dat wat wij meestal onze identiteit noemen, is niet het centrum of de grondslag van ons bestaan. Dat dit haaks staat op hoe wij spontaan onszelf zien en onze cultuur ons ook aanmoedigt onszelf te zien, daarvan is Galle zich goed bewust. De ondertitel van zijn boek luidt dan ook: Een therapeutisch en monastiek traject. De therapeut Erik Galle laat zien hoe onze gerichtheid op ons ego ons gevangenzet in een beeld dat wij van onszelf maken en ons afhoudt van wat wij zouden kunnen zijn.

De priester – en schrijver/dichter, en beeldend kunstenaar – Erik Galle laat zich door
de monastieke traditie de weg wijzen naar de paradoxale vrijheid die zich opent als
wij ons realiseren dat wij bestaan doordat wij worden gezien, dat wij spreken omdat
wij worden gehoord en dat God ons onvoorwaardelijk liefheeft.

Er zijn talloze boeken die je uitnodigen de monnik in jezelf te ontdekken of de
monastieke spiritualiteit hanteerbaar willen maken ten dienste van een leven buiten
het klooster. De meeste daarvan kan ik niet of alleen met grote moeite lezen. Zij
verdonkeremanen naar mijn gevoel de pijnlijke kant van de operatie die het van de
troon stoten van het ego betekent. Erik Galle doet daar niet aan, ook al staat ook
volgens hem de monastieke traditie voor iedereen open. Hij laat zien dat het
monnikenleven niet moeilijk is vanwege de redenen die voor de hand liggen: het
ontbreken van luxe en afleiding, het voor dag en dauw opstaan voor het gebed, het
gemis van de romantische en lichamelijke liefde. Galle schrijft: ‘De monnik laat God
op de eerste plaats komen in zijn leven. Deze keuze is ontwrichtend voor een mens.’
Zoals van Jacob na het gevecht met de engel van God verteld wordt dat hij mank
gaat aan zijn heup (Genesis 32,26), zo is ook de monnik gewond. Willens en wetens.
Gewond zijn wij allemaal, maar dat zullen we doorgaans voor anderen en onszelf
willen verbergen. Immers, wie zal er nog houden van de kneusjes die wij dan blijken
te zijn?

Ontdekken dat je onvoorwaardelijk wordt bemind door God haalt de angel uit deze
angst, maar heeft als consequentie dat het leven een strijd wordt met het ego. Dit
ego, schrijft Galle:

maakt van nature de beweging om te bemeesteren wat en wie het ontmoet, ook
God. De monnik leert met mondjesmaat zijn ego kennen, het meest nog in de
frustratie wanneer de toe-eigening door het ego niet werkt. Als hij de
eigengerichtheid van het ego echt onder ogen durft te zien, beseft de monnik dat
het overwinnen van het ego erin bestaat het te overstijgen.

Dit overstijgen gebeurt niet door een soort tweede, nog sterker ego die dan een gave
van God zou zijn; ‘strijd met het ego’ kan de verkeerde indruk wekken. Het ego wordt
verslagen door bewuste kwetsbaarheid en een besef zichzelf niet genoeg te zijn.
Steeds weer falen in wat onze sterkste aandrift is en precies zo leren leven vanuit de
verbondenheid met God waarnaar je ten diepste verlangt: de monastieke traditie
noemt dat ‘het vermorzeld hart’, dat God naar het woord van de Psalm niet zal
afwijzen (Psalm 52,19).

De monnik zoekt God. Zoeken is de manier om met God te leven. Erik Galle vertaalt
de bekende uitspraak van Augustinus dat het hart onrustig is totdat het rust vindt in
God als: onrustig is het hart, zodat het rust vindt in God. De onrust is de rust!
Niemand kan God hebben en God is altijd nieuw. Dat maakt het leven met God tot
een levende en bij tijden turbulente relatie. Maar God blijft altijd trouw en als ik Hem
denk kwijt te zijn, klopt Hij opnieuw aan. Daarbij overweldigt Hij niet, maar wacht tot
Hem wordt opengedaan en Hij wordt binnengelaten (vgl. Openbaring 3,20). Het klopt
allemaal in ieder geval een stuk beter met mijn spirituele leven dan de voorstellingen
die ik elders vaak vind. Al is God naar mijn ervaring wel iets minder bescheiden. Voor
mij geldt wat Jeremia zegt:

Ene, U hebt mij verleid;
ik ben bezweken, U was te sterk voor mij.
Ik kan niet tegen U op.
De hele dag lacht men mij uit,
iedereen drijft de spot met mij. […]
Soms denk ik:
Ik wil er niets meer van weten,
ik spreek niet meer in zijn naam.
Maar dan laait er een vuur op in mijn hart,
het brandt in mijn gebeente.
Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden
maar het lukt me niet (Jeremia 20,7.9).

Misschien zit hier iets van het verschil tussen de dominicaan en de monnik …

Niettemin vind ik het boek van mijn voornaamgenoot een verademing. Omdat hij
pijn en moeite niet uit de weg gaat. Omdat hij moeilijke mystieke gedachten soms
buitengewoon scherp en bondig weet te formuleren. En om zijn opgewekte
verbeeldingskracht. In het boek staan 15 werkvormen om de inhoud te vertalen naar
de ervaring en 15 gebeden om de inhoud te verinnerlijken. Maar Galles
verbeeldingskracht komt nog beter tot zijn recht in de dertig filmpjes die hij maakte
om te helpen de inhoud van het boek in dagelijkse doses in één maand toe te
eigenen. Zonder opdringerigheid leren ze je soms in één keer anders kijken en
maken wat eerst onmogelijk leek niet simpel, maar wel logisch en voor de hand
liggend.

Boekgegevens
Auteur: Erik Galle | Titel: De voorafplek: Een therapeutisch en monastiek traject | UItgeverij: Halewijn/Adveniat 2021.

De begeleidende filmpjes zijn te vinden op https://erikgalle.be/trajectcontrole/.

Over Erik Borgman
Erik Borgman is lekendominicaan en voorzitter van de programmaraad van het Huis van Dominicus te Utrecht.

Bovenstaand artikel is met toestemming overgenomen van de website Huisvandominicus.nl.

(Visited 220 times, 1 visits today)
Sluiten