Geschreven door 12:03 Interview, Slider • 7 Reacties

‘Het licht gaat weer aan in Prébenoit’

Reeds meer dan twee jaar leeft br. Guerric Dirk Aerden ocso als cisterciënzer kluizenaar in de Provence. De tanende zustergemeenschap op wiens terrein hij kluist verplichtte hem echter uit te kijken naar een andere plek. Die heeft hij gevonden in een oude, leegstaande cisterciënzerabdij in de Creuse (Midden-Frankrijk). De abdij van Prébenoît is eigendom van de kleine gemeente Bétête, die hem enkele kamers wil verhuren indien hij zelf zorgt voor de installatie van de verwarming en verdere inrichting. Het benodigde geld hiervoor heeft hij niet. Daarom doet hij nu een beroep op de bezoekers/lezers van KloosterKracht om met een financiële gift dit project ‘Het licht gaat weer aan in Prébenoit’ wind in de zeilen te geven.

Door: Greco Idema | Foto’s: Maria van Mierlo en br. Guerric Dirk Aerden ocso

Voor wie u niet kent: kunt u kort iets over uzelf vertellen?
“Ik ben linkshandig en geen meeloper. Over dat eerste maakte de zuster van de kleuterklas zich grote zorgen. Voor het tweede waren mijn ouders zeer beducht, zeker toen ik hen zei dat ik naar het klooster ging. Het was net de tijd dat de kloosters leegliepen. Mijn moeder stak elke week in haar confectiewinkel een uitgetreden non terug in gewone mensenkleren. Ik trok die juist uit en stak me in pij. De toon was gezet.

Tijdens mijn legerdienst (destijds nog verplicht) maakte ik in Brussel kennis met christenen van de Oosterse Kerk en in Chevetogne met enkele monniken. Zij brachten mij in contact met het monachisme en het kluizenaarsleven. Ik vatte toen het plan op naar het Heilig Land te trekken om er als kluizenaar te leven in een of andere woestijn. Dat bleek een vrij romantische ingeving, maar deed me op 23-jarige leeftijd toch bij de trappisten belanden. Geloof werd voor mij de norm. Zo zou het blijven. Ik deed nog heel wat gekke sprongen tot ik uiteindelijk toch kluizenaar werd. Ruim twee jaar geleden kreeg ik van mijn abt te Westmalle de toestemming semi-kluizenaar te worden in de Provence, bij een kleine groep zusters. Ze waren toen met vijf, nu nog met drie. Er is voor hun klooster menselijk gezien geen toekomst in Frankrijk. Ik moest uitkijken naar een andere plek.”

Wat mooi dat u een nieuwe plek hebt gevonden! Hoe is u dat gelukt?
“In oktober 2019 was ik op zoek naar een plek in Frankrijk waar ik me als kluizenaar kon vestigen. Eerst reed ik naar vrienden met een bio-boerderij in de Creuse (midden-Frankrijk). Daar bracht ik mijn laatste toom ras-kippen onder. Nadat het kippenhok gereed was, maakte ik nog een ritje door de streek. Ik belandde in Prébenoît, een verlaten cisterciënzer abdij uit de twaalfde eeuw, waar de Franse Revolutie de monniken had verjaagd en de kerk bijna geheel afgebroken. Ik sneed er diep in mijn duim toen ik met een gloednieuw Zwitsers zakmes een wandelstok wilde ontschorsen. Toen ik verband zocht in mijn onlangs gekregen occasiewagentje en vervolgens de portiek dichtsloeg terwijl de sleutel op de zetel van de copiloot lag, hoorde ik een klik. De auto zat op slot, sleutel erin, mobiel erin, ik erbuiten. Wat te doen?

Dan maar lopen richting dorp. Toen merkte ik hoe eenzaam die abdij lag in haar groene vallei, geen huis in de omtrek te bekennen. Wat een schoonheid, rust en stilte! Uiteindelijk kon ik een toevallig voorbijkomende automobilist zover krijgen me naar de dichtstbijzijnde Renaultgarage te rijden. Zo geraakte ik tenslotte terug in mijn autootje. Maar de boodschap was duidelijk: op deze plek mocht ik niet weggaan. Een jaar later bezocht ik de abdij weer. Opnieuw een gevoel van thuiskomen, van heel diepe vrede, gelukkig ditmaal zonder blessures! Een derde bezoek volgde het jaar daarop: eenzelfde ervaring van grote harmonie.

Toen sloot ik met God een akkoord: “Ik stap nu naar het gemeentehuis (de oude abdij is haar eigendom) en als het open is (het was donderdag 17.00 uur), is dat een teken; en ik vraag om de burgemeester te spreken, en als hij aanwezig is, is dat dan een tweede teken”. Zo gezegd zo gedaan: het gemeentehuis was open, de burgemeester zat als het ware op mij te wachten. Twee knipoogjes van hierboven. Op mijn vraag of ik me in die abdij als kluizenaar zou mogen vestigen, werd door de burgervader met bretellenbroek voorzichtig bevestigend geantwoord. Er volgden onderhandelingen met het gemeentebestuur en vele palavers. Tenslotte werden mij twee kamers op de eerste verdieping die een unit vormen ter beschikking gesteld. De abt van Westmalle gaf zijn zegen en de verhuis van de Provence naar de Creuse zou ergens na Pasen 2022 kunnen plaatsvinden. Want er moet in die kamers wel nog een en ander gebeuren!”

Vertel… Hoe ziet het abdijgebouw er uit?
“Prébenoît verkeert niet in een bouwvallige staat, het hoofdgebouw is stevig onder dak, de natuurstenen muren zijn van metersdikke, middeleeuwse kwaliteit. Er staat (enkel) vensterglas in de ramen. Er is water en elektriciteit maar geen verwarming, de sanitaire voorzieningen zijn povertjes, er staan in de ruimten die me worden toegewezen houten stapelbedden uit de tijd van de jeugdherberg, er is een minimale verlichting, niets is geïsoleerd, alles is erg vuil en onderkomen. Zelfs voor een kluizenaar is er een minimum nodig aan verwarming in de winter, aan was- en kookgelegenheid – en voor een moderne kluizenaar – aan telefoon en internet. De verwarming is daarbij de grootste uitdaging. De gemeente wil een douche installeren, enkele deuren plaatsen die mijn woonunit afscheiden van de rest van het gebouw, maar de verwarming, verlichting, schilderwerken en meubilering zijn voor mij.

In een van de twee kamers is een open schouw waarin een hout- op pelletkachel kan geplaatst worden. Pellets zijn vandaag de goedkoopste brandstof en bovendien vrij ecologisch. Pelletkachels zijn er in maten en soorten, maar een geluidloze pelletkachel die geen zuurstof uit de kamer trekt en een capaciteit heeft om 2 ruimten van 30 m² te verwarmen, kost al gauw enkele duizenden euro’s. Bovendien moeten de schouw en de schoorsteen volgens de wettelijke normen speciaal worden aangepast: dat alleen wordt geschat op 2000 euro. De pelletkachel, installatie en afstelling, de brandstof en toebehoren krijgen meteen al een prijskaartje van 7000 à 8000 euro. Daarnaast moet de verlichting van de kamers worden aangepast, een telefoon en internetverbinding komen, de ramen beter geïsoleerd en het geheel gepoetst, geschilderd en opgeknapt worden. Kostenraming: 2000 euro. En dan nog enkele noodzakelijk toestellen en meubilair: wasmachine, koelkast, kookfornuis, microgolf, grote hangkast voor liturgische gewaden, tafel, bureau, stoelen, boekenkast, enz. Vermoedelijke kostprijs: 4000 euro (mits tweedehandsgerief). Alles bijeen zitten we dan toch om en bij de 15 à 16.000 euro, en dat is een te lage schatting.”

Hoe kunnen mensen u steunen?
“Om het nodige geld bij elkaar te krijgen wil ik aan de bezoekers van KloosterKracht vragen mij te helpen. Alleen krijg ik dat bedrag nooit bij elkaar. De abdij van Westmalle betaalt 500 euro maandgeld voor huur en vaste kosten, waar ik haar dankbaar voor ben. De begroting van 16.000 euro is maar een eerste ruwe inschatting. Maar zoals dat meestal gaat met begrotingen blijken de reële kosten vaak nog hoger.”

Mensen die financieel willen steunen om dit monastiek project ‘Het licht gaat weer aan in Prébenoît’ te realiseren, kunnen een tegenprestatie verwachten. Als ze hun mailadres doorgeven, ontvangen ze een nieuwsbrief met wat op het terrein gerealiseerd wordt en hoe de abdij terug tot leven komt, geïllustreerd met enkele foto’s. Hun namen worden op een steentje geschreven, dat in een mand in de gebedshoek van de eremiet, hem herinnert aan de weldoeners die hij in zijn gebed voor de Heer mag dragen. In een later stadium en afhankelijk van wat de gemeente als bestemming voor de abdij kiest, kunnen mensen er logeren om de stilte en schoonheid van deze cisterciënzer site lijfelijk te ondervinden.

Het rekeningnummer is: BE75 9733 7460 6051 | BIC: ARSPBE22 op naam van Dirk Aerden. Graag hierbij vermelden: ‘Project abdij Prébenoît’. Heel veel dank voor alle steun.”

Gaat de nieuwsbrief alleen over uw project of…?
“De nieuwsbrief zal mensen ook inlichten omtrent alle initiatieven en projecten die de abdij van Prébenoît nog te wachten staan. De gemeente Bétête wil namelijk een nieuwe toekomst geven aan de oude cisterciënzer abdij en mag daarvoor een project indienen bij de Communautés des Communes die het dan zal subsidiëren. In dat project ben ik als kluizenaar reeds geïmplementeerd. Samenhangend met dit project wil een jonge enthousiaste Vlaamse brouwer in de abdij een fijn streekbier ontwikkelen; een idealistische Nederlandse bio-boer uit de buurt wil er zijn nieuwe bio-kaas lanceren, en nog zoveel meer. Maar deze initiatieven vinden elders plaats op de site en laten het hart van de abdij onberoerd. Daar zal alleen de Lof Gods klinken, het getijdengebed en het psalmgezang; daar zal de Eucharistie gevierd worden en het contemplatieve leven van een kluizenaar in de traditie van Cîteaux weer vorm krijgen. Gebed en stilte bewonen het biddende hart van de 900-jaar oude abdij en deinen in zegenende kringen uit naar de omgeving. Prébenoît betekent ‘gezegende weide’. Als het licht weer brandt in Prébenoît zal het zich verspreiden!”

Heel veel succes gewenst.

Greco Idema is hoofdredacteur van KloosterKracht.

(Visited 1.565 times, 1 visits today)
Sluiten